Doen wat bij je past

4 juni 2009

In de populaire serie ‘Veelgestelde vragen’ vandaag:

Kost thuisonderwijs geven veel moeite?

Gek eigenlijk. Eerst maken mensen zich zorgen of thuisgeschoolde kinderen niets tekortkomen, en als zij vervolgens zien wat deze gezinnen ondernemen, zeggen ze soms vermoeid: ‘Wat een gedoe. Zou niks voor mij zijn.’ 

Iedereen die weleens afwijkende keuzes maakt, weet: je doet het als minderheid niet snel goed in de ogen van toeschouwers. Maar om de hoofdvraag te beantwoorden, je kunt van thuisonderwijs net zo’n toestand maken als je zelf wilt. 

Ik benadruk nog maar eens dat mijn verhaal niet hét thuisonderwijsverhaal is. Net zoals je aan de hand van het weblog van één moeder met een schoolgaand kind niet kunt zien hoe alle families met schoolgaande kinderen hun leven leiden.

Dit weblog is geen mal om het juiste onderwijs uit af te gieten. Het gaat slechts over wat míj aan het hart ligt. Dat is het mooie van het onderwijs zelf ter hand nemen, dat je jouw waarden en passies kunt overbrengen op je kinderen. Ouders met groene vingers kunnen met hun kinderen veel tijd doorbrengen in de tuin, mathematisch aangelegde ouders kunnen het wonder van de wiskunde keer op keer overbrengen, crea-ouders kunnen losgaan met de pottenbakkersschijf. 

En ik hou van verhalen. Verhalen op papier, verhalen achter schilderijen, piepjonge verhalen of verhalen van lang geleden. Mooie verhalen. Dus dat wil ik mijn kinderen meegeven. Ik hou ervan om samen op stap te gaan, verhalen op te zoeken en te delen, in musea en bij andere mensen. Om de dingen aan den lijve te ondervinden, de wind en het zand op het strand te voelen en de geiten op de kinderboerderij. Ik heb gemerkt dat alles in ons huis fijner gaat als de tv en (spel)computers niet zo vaak aan staan, dus we hebben een lekker ritme waarin we veel voorlezen en veel tijd aan tafel doorbrengen met spelletjes spelen, eten, drinken en ouwehoeren. Ik heb een echtgenoot die daar hetzelfde over denkt en zijn interesses met de kinderen (en met mij) deelt. Het is ons ritme.

Dat wil niet zeggen dat thuisonderwijs op die manier uitgevoerd moet worden. Het kan ook door veel muziek te maken en veel minder te lezen. Of door juist niet op stap te gaan, maar in en om het huis te scharrelen. Ik schreef het al in mijn introductie:  zoveel mensen zoveel manieren. 

Er zijn mensen die het hele boekenpakket van de school om de hoek overnemen. Je hoeft geen buitenlandse rekenboeken te gebruiken, je kunt ook gewoon vertrouwen op de expertise van het basisonderwijs. Dan werk je dagelijks per vak, houdt je kind het groepsniveau van een school aan en hoef je niets meer uit te zoeken over methodes of niveaus. Je informeert welke lesmethode zij voor ieder vak gebruiken en vervolgens bestel je één exemplaar van al die boeken via de school. Oudere boeken, lesmethodes waar een nieuwere versie van verschenen is, kun je vaak gratis ophalen; school is allang blij ervan af te zijn en de boeken voldoen vaak uitstekend. Op deze manier volg je een schoolprogramma, maar werk je minder uren per dag dan een school, omdat je een-op-een sneller klaar bent.

Er zijn ook thuisonderwijzers die juist geen enkel programma aanhouden. Zij nemen de dag zoals hij komt, hun ritme is gebaseerd op het ritme van hun leven. Deze kinderen gaan niet aan de slag met werkboeken, tenzij ze er zelf om vragen. Zij leren lezen wanneer het hun tijd is en ‘doen aan’ rekenen en aardrijkskunde als dat in hun leven van pas komt. Je zou kunnen zeggen dat deze thuisonderwijzers het minste ‘gedoe’ hebben. Weinig vaste kosten, weinig druk. Aan de andere kant zijn deze ouders vaak gedreven om te faciliteren in de interesses van hun kinderen. Het vergt inspanning en inventiviteit om te volgen waar je kind naar toe wil: je moet op zoek naar een coöperatieve electricien als jij niks weet van het stroomnetwerk en je kind wil daar wel mee aan de slag. En als je dochter van plan is om een krant uit te geven, dan moet je voorzien in opmaakprogramma’s als QuarkXPress of in journalistieke contacten. Omdat deze onderwijsfilosofie (unschooling) gebaseerd is op leren vanuit het kind, zijn de ouders op een andere manier druk. Niet met schema’s en lesboeken, maar door hun kind te helpen zijn plannen te verwezenlijken.

Er zijn ook thuisonderwijzers die een programma volgen dat nog veel intensiever is dan wat Nederlandse kinderen op school krijgen. Deze gezinnen beginnen bijvoorbeeld al vroeg (op zesjarige leeftijd) met Latijn en houden dagelijks een gestructureerd, vol programma aan. Dit vergt op een andere manier inspanning van de ouders. Zij moeten meer onderzoek doen naar materialen, hechten meer waarde aan structuur en zijn vaak meer geld kwijt aan thuisonderwijsbenodigdheden, maar hebben dat er graag voor over.

Voor al het thuisonderwijs geldt: je bepaalt zelf hoeveel het je kost. Je doet wat bij jouw gezin past. Wat veel lijkt voor de een, is weinig moeite voor de ander. Ik geniet van voorlezen, dus kost het me geen moeite. Mijn kinderen worden er gelukkig van, en daarom ik ook. Als je er niet aan moet dénken om samen met je achtjarige Latijn te leren, dan is de klassieke methode waarschijnlijk niet iets dat bij jouw gezin past. Als je een museumjaarkaart er van z’n lang zal ze leven niet uithaalt, dan moet je hem natuurlijk niet kopen.

Doe wat bij je past. Uit recent onderzoek (pagina 10 e.v.) is gebleken dat thuisonderwijzers per week gemiddeld vijftien uur besteden aan ‘formeel’ leren – met de boeken op tafel, zeg maar. Dus blijft er heel veel tijd over om te wijden aan passies en hartstochten. En dat is iets wat alle thuisonderwijzers gemeen hebben.

%d bloggers liken dit: