De andere kant
12 mei 2009
We hebben sinds jaar en dag een abonnement op de dichtstbijzijnde dierentuin, maar vandaag hadden we voor het eerst aan de andere kant van de schermen afgesproken.
Ik had het al heel lang in mijn hoofd en op de een of andere manier kwam het er nooit van. Een privérondleiding is namelijk alleen mogelijk op woensdagmiddag en in het weekend -bij uitstek momenten waarop wij de dierentuin vermijden- en ik wilde geen bezoek met een heel grote groep, omdat het voor de kinderen dan moeilijker is om hun aandacht erbij te houden in het gespeel en geroezemoes. Bovendien gaat het onherroepelijk ten koste van het persoonlijk contact met de gids, de mogelijkheid om voortdurend vragen te stellen, wat mij betreft de grootste meerwaarde van zo’n geleide wandeling.
Toen ik erachter kwam dat je ook kunt afspreken op rustige dagen met een klein groepje, heb ik meteen geboekt. En zo kwam het dat wij, door ons te houden aan het absolute groepsminimum van tien mensen, op deze maandagse lentemorgen met een buitengewoon vriendelijke mevrouw en haar sleutelbos achter deuren mochten kijken die we normaal altijd voorbij liepen.
Het was enig. Zo veel informatie, zo veel kunnen vragen, zo veel bijzondere plekjes en mooie dieren gezien – genoeg stof om het zeeaquarium nog lang met nieuwe ogen te kunnen bekijken. Ben je bijvoorbeeld weleens zó dicht bij een nestelende drieteenmeeuw geweest dat je zijn oogjes kon zien?
Cato wel.
En hoe gaaf is het dat de eitjes van een zeekoet de vorm van een kegel hebben, zodat ze niet van de rots afvallen? Zeekoeten broeden zomaar zonder nest op het koude steen en een gewoon ei zou van het smalle richeltje gestoten worden. Dat weten we nu gewoon.
De kinderen mochten aan het begin van de rondleiding hun lievelingsdieren noemen en vervolgens gingen we die een voor een af. We kwamen bij de kwallen en de schildpadden, de toekan en de pinguins.
We hebben de tanden en huid van een haai gevoeld. Een haai blijkt schubjes te hebben, een soort stekeltjes die ruw zijn als je tegen de richting in aait, en glad met de richting mee, zodat hij gestroomlijnd door het water glijdt.
Er was één dier waar we niet om gevraagd hadden, maar dat ons ter verrassing werd aangeboden. Een wurgslang. Nou ja, slangetje. Maar toch.
En toen de mevrouw duidelijk had gemaakt dat het echt geen gifslang was en dat hij alleen muizen kon wurgen, durfden we hem allemaal vast te houden.
Na twee uur stonden we weer buiten, voor onze lunch met krentenbollen in een zonnige dierentuin. Ik kan het iedereen aanraden, zo’n rondleiding. Het kost niks (zelfs een fooi mag niet aangenomen worden), je staat versteld van de vrijwilligers met hun schat aan informatie en mooie verhalen en je waant je eregast als je via nooduitgangen naar geheime plekken wordt geleid boven het haaienbassin of langs de dierentuinkeukens.
Over een paar weken gaan we de andere kant van de tuin ontdekken, de stallen en hokken van de zoogdieren. Ik heb er nu al zin in.