Een nieuwe lente
29 maart 2009
‘Ho! We zijn mijn zoekkaartenboek vergeten’, zei Philip toen we net in de auto zaten. We waren al een tikkie aan de late kant, dus ik bleef met ronkende motor wachten tot hij zijn veldgidsje gehaald had voor onze natuurwandeling – heel milieuvriendelijk. Ook al zouden we deze ochtend op zoek gaan naar vogelnestjes en de zoekkaarten waarschijnlijk niet zo veel gebruiken, het is inmiddels een traditioneel accessoire van de heemparkexcursies geworden *) .
Vrijdag gingen we weer op pad met onze IVN-gids. Een lentewandeling dit keer, om het seizoen in te luiden. De vogels zijn al aan het nestelen, dus de gids had voor ieder kind van onze thuisonderwijsgroep een verrekijker meegenomen om de nestjes van dichtbij te kunnen bekijken. En nestjes zijn er natuurlijk in soorten en maten. Koolmezen hebben kleintjes, de merel heeft ze met klei bekleed, de specht roffelt hem in de boomstam, de eend bouwt hem wel in een knotwilg. En de reiger heeft een grote; we zagen hem met takjes heen en weer vliegen.
De natuurjuf had ook eitjes bij zich, die we voorzichtig mochten aanraken. Piepkleine mezeneitjes en grotere fazanteneieren.
Er trippelden ook fazanten door het heempark. Eerst een beetje verscholen, maar later dichterbij de paden, zodat we ze goed konden zien.
Cato vond het ook gezellig. Ze had zich voor de gelegenheid uitgedost met een allesbehalve camouflerende zonnehoed die beslist niet af mocht – waarschijnlijk een van de redenen waarom de fazanten aanvankelijk wat op afstand bleven. Omdat Cato het een beetje koud had, wilde ze haar bontkraag op, waarmee ze wel wat weg had van Koningin Wilhelmina op locatie. Eenzaam maar niet alleen.
En soms vond ze het te lang duren, dat gepraat bij zo’n boom of sleutelbloempje. Dan nam ze alvast een zijpaadje.
Zoals ik eerder schreef vertelt onze natuurgids altijd wel iets wat we nog niet wisten. Dat eenden eigenlijk nachtdieren zijn bijvoorbeeld, dat je ze daarom zo vaak ziet soezen langs de waterkant. En dat je mannetjeseenden kunt herkennen aan het krulletje in hun staartveer – bij witte eenden de enige manier waarop je het verschil kunt zien. Wisten wij niet.
Aan het eind van de wandeling kregen we nog een korte rondleiding door de nabijgelegen egel- en vogelopvang. We hadden mazzel, want het was weegdag; ieder egeltje werd op een keukenweegschaal gelegd om te zien of het goed was aangekomen. Geen foto’s gemaakt om de egels niet te laten schrikken, maar neem van mij aan: er zijn weinig dieren zo schattig als een halfopgerold, jong egeltje dat heel voorzichtig zijn snuitje naar buiten steekt om te zien of de kust al veilig is. We hebben hem geaaid en kwamen tot de conclusie dat de stekeltjes best zacht kunnen zijn – zelfs Cato kon hem liefkozen zonder zich te prikken.
—
Meer IVN-wandelingen:
*) Een zoekkaartenboek is erg handig. Er zijn verschillende soorten; wij hebben de gids met 32 zoekkaarten van Natuurmonumenten en Stichting Veldwerk. Ooit gekocht in de museumwinkel van Naturalis, maar het is ook te koop bij de bezoekerscentra en internetwinkel van Natuurmonumenten. Voor wie nog nooit een zoekkaart gezien heeft, hier een voorbeeld – deze is van een andere organisatie, maar het geeft een idee.