Daar gaan ze
30 september 2008
Philip smeerde boterhammen voor onderweg, Jet hielp Catootje met haar schoenen aan en ik stopte nog een fles water in de tas. We gingen afscheid nemen van J. en haar mannen. Op de NBTSP hadden we het al officieel gedaan, maar vandaag gingen we ze echt uitzwaaien.
Met de trein naar het vliegveld, een avontuur op zich. Als u toevallig ook in de intercity richting Schiphol zat: die kinderen die hun hoofd zo ver mogelijk buiten het raampje staken (‘Moet je kijken, Jet… Vèt!’), zich opsloten in het harmonicagedeelte en telkens de elektrische tussendeuren open- en dichtdeden; dat waren mijn kinderen. En die mevrouw die op geforceerd rustige toon het hele repertoire van ‘Hansje Pansje Kevertje’ tot ‘In de maneschijn’ afwerkte om het peutertje rustig te houden dat na zeven minuten de trein alweer uitwilde (‘Klaaar!’); dat was ik.
Maar we kwamen heelhuids aan. En J. heeft ingecheckt, ook al leek ze eerst niet te kunnen vertrekken omdat haar koffer vijftig kilo woog in plaats van drieëntwintig. Nadat we haar handbagagerugzak volgestouwd hadden en dichtgetaped, zodat die mee kon met de gewone koffers, mocht ze alsnog vertrekken.
De kinderen nog even laten uitrazen in de speeltuin van het restaurant, een laatste koffie, een laatste traan en toen moesten ze echt naar de paspoortcontrole.
Dit nummer van Santana en Willie Nelson draaiden John, ik en de kinderen afgelopen zomer, toen we op weg waren naar een barbecue bij J. Vonden we toen erg toepasselijk. En hoewel ik nu natuurlijk Sinatra’s ‘New York, New York’ voor haar zou moeten draaien, vind ik deze toch wel treffend, op een bepaalde manier.
Ze gaan het daar geweldig krijgen aan de andere kant van de oceaan. Thuisonderwijzers bij de vleet, goedkope huizen en een enórme bibliotheek. En over vijftien jaar gaan we met z’n allen op vakantie en halen we herinneringen op aan onze grassroots years in thuisonderwijsland. Gelukkig is er in de tussentijd internet.