Naar de kaarsenmakerij
1 maart 2008
Gisteren hebben we zelf kaarsen gemaakt, gedompeld zoals de ambachtsman het noemt, georganiseerd door iemand van onze lokale thuisonderwijsgroep.
Halverwege de ochtend parkeerden we op de Goudse gracht en liepen een schattig winkeltje binnen, waar we hadden afgesproken met de anderen van onze groep. In de werkplaats achter de winkel kregen instructies van de kaarsenmaker.
Eerst een lont in de hete paraffine dopen,

dan uit laten lekken en laten drogen – één minuut, af te tellen op de grote klok boven de werkbank,

en vervolgens weer in de paraffine dopen, weer laten drogen en nog eens dopen, net zolang tot de kaars dik genoeg is. Het dompelen moet vrij snel gebeuren, anders smelt de hardgeworden paraffine weer en wordt de kaars nooit wat.
Als de kaars dik genoeg is, wordt het druipsteenpuntje aan de onderkant recht afgesneden
en kan de kaars geverfd worden in badjes met gekleurde paraffine. Omdat één keer dompelen in het kleurenbad een lichte kleur geeft, kun je leuk mengen: een keertje rood en een keertje geel wordt oranje, twee keer dompelen in blauw en één keer in rood wordt donkerpaars, enzovoorts.
Zie hier het resultaat (Philip wilde witte kaarsen):
