Beestjes
5 juli 2007
Als mensen weten dat je thuisonderwijs geeft, willen ze graag iets bijdragen. Soms is dat buitengewoon vervelend: mensen die je kind toetsen op zijn rekenkennis of het vragen een bepaald woord te spellen. Als het kind juist antwoordt, heeft de overhoorder het idee het onderwijs te hebben bevorderd. En als het kind onjuist antwoordt, grijpt de examinator zijn kans om flink uit te weiden over het onderwerp in kwestie. Voor het laatste geval, als de kinderen het antwoord schuldig blijven, heb ik hun een aantal antwoorden geleerd die zij naar believen kunnen toepassen.
De kinderen kunnen:
a. vriendelijk maar beslist zeggen dat ze geen zin hebben om te antwoorden;
b. antwoorden: ‘Daar liggen mijn prioriteiten op dit moment niet’;
c. zeggen: ‘Sorry, dat weet ik niet. Maar zal ik een gedicht van K. Schippers voor u reciteren?’ (Of: ‘Maar weet u wie er in 1966 president van de Verenigde Staten was?’ Of: ‘Maar weet u door wie Floris de Vijfde vermoord is en kent u het liedje over zijn zoon?’)
Soms is het daarentegen ook erg leuk als iemand iets aan het onderwijs wil bijdragen. Zoals gisteren, toen de meester van ’s kinderens woensdagmiddagclub aan mij vroeg: ‘Heb jij hier nog iets aan voor je thuisschool?’ en een dode, prachtig opgedroogde wesp aanbood. Die hebben we meteen onder de loep genomen.
Dat ziet er heel mooi uit.
En je krijgt niet vaak de gelegenheid de angel te voelen zonder je te bezeren.
Omdat niets menselijks mij vreemd is en de pot de ketel verwijt, zal ik meteen maar bekennen dat ik het ook leuk vind om iets bij te dragen aan de educatie van schoolgaande kinderen. Vriendje D. (9) had vandaag een zogeheten margedag, een vrije dag die de school zo nu en dan uitdeelt. D. wilde zijn middag met ons doorbrengen en ik besloot naar de geitenboerderij te gaan. Geitjes gevoerd en geknuffeld, pasgeboren biggetjes geaaid, ponyritje gemaakt, geleerd dat moederkip heel hard kan pikken als je haar kuikentjes wilt aaien en het varkensdiner bijgewoond, waar we van de boer hoorden dat kaasboerderijen vaak een aantal varkens houden om de wei kwijt te kunnen die ze bij het kaasmaken overhouden. Terwijl hij op de terugweg een stukje boerenkaas wegpeuzelde, zei D. dat hij zo wel vaker biologieles wilde hebben.